De bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de schenk- en erfbelasting maakt het mogelijk om jouw onderneming fiscaalvriendelijk over te dragen naar de volgende generatie. In veel gevallen is de bedrijfsoverdracht dan namelijk geheel vrijgesteld of slechts beperkt belast. Daarnaast bestaat er in de inkomstenbelasting een doorschuifregeling die het mogelijk maakt om de aanmerkelijk belangaandelen (5% of meer) in een bv bij overlijden of door schenking over te dragen, zonder dat er belasting verschuldigd is (DSR ab). Beide regelingen zijn bij het Belastingplan 2024 al gewijzigd. Daarin waren ook al de wijzigingen voor 2025 verwerkt, waarover we je in de Actiepunten eind 2024 hebben geïnformeerd. Bij het Belastingpakket voor 2025 zijn de bedrijfsopvolgingsregelingen opnieuw gewijzigd. De volgende wijzigingen gaan in op 1 januari 2026, tenzij anders is aangegeven:
- Beperking van het gebruik van deze regelingen tot reguliere aandelen met een minimumbelang van 5% in het geplaatste kapitaal. Alleen aandelen waarmee ondernemersrisico wordt gelopen, kwalificeren dan nog voor de BOR en DSR ab. Dit leidt tot uitsluiting van bijvoorbeeld aandelenopties en winstbewijzen. Cumulatief preferente aandelen zullen wel blijven kwalificeren, mits deze in het verleden zijn uitgegeven in het kader van een gefaseerde bedrijfsoverdracht. Deze beperking zal op een nog nader te bepalen tijdstip inwerking treden.
- Versoepeling van het bezitsvereiste in de BOR bij schenking zodat bepaalde herstructureringen onder voorwaarden vanaf 2026 niet tot een nieuwe bezitsperiode leiden. De ‘bezitsvereiste’ houdt in dat de schenker voorafgaand aan de schenking de onderneming 5 jaar moet hebben gedreven of de aandelen in de te schenken vennootschap 5 jaar in bezit moet hebben gehad.
Let op
Bij het Belastingpakket 2025 is ook het zogenoemde ‘voortzettingsvereiste’ in de BOR bij schenking ingekort. Deze wijziging is al wel op 1 januari 2025 in werking getreden. De begiftigde moet 3 jaar winst uit onderneming blijven genieten of de aandelen in de geschonken onderneming ten minste 3 jaar in bezit houden, waarbij de onderneming ten minste 3 jaar wordt voortgezet.
Tegengaan constructies
Ook worden constructies met de BOR tegengegaan, zoals rollatorinvesteringen en dubbel-BOR. Bij rollatorinvesteringen vormen vermogenden (vaak op hogere leeftijd) beleggingsvermogen om in ondernemingsvermogen dat wel kwalificeert voor de BOR. Dit wordt vanaf 2026 tegengegaan door voor AOW-gerechtigden, afhankelijk van hun leeftijd, een langere bezitstermijn te eisen.
Bij dubbel-BOR kopen ouders na het verstrijken van de voortzettingstermijn van 5 jaar de aan hun kind gefaciliteerd geschonken onderneming weer terug, waarna zij deze opnieuw gefaciliteerd schenken. Vanaf 2026 wordt de toepassing van de BOR daarom beperkt tot één keer per onderneming.