In elk geval tot en met 2027 wordt de box-3-heffing berekend aan de hand van forfaitaire rendementspercentages voor de drie categorieën ‘bank- en spaartegoeden, ‘overige bezittingen’ en ‘schulden’. Voor 2025 is het forfaitaire percentage voor de ‘overige bezittingen’ vastgesteld op 5,88%. Hierbij moet nog wel een slag om de arm worden gehouden, want door het verdere uitstel van het nieuwe box-3-stelsel naar 2028, wil het kabinet dit forfait verder verhogen naar 7,66%. Eind januari weten we hierover mogelijk meer. Voor de ‘bank- en spaartegoeden’ en de ‘schulden’ worden de percentages voorlopig vastgesteld op 1,44% respectievelijk 2,62%.
Het tarief van box 3 is 36% gebleven. Het deel van je vermogen waarover je geen box-3-heffing hoeft te betalen, het heffingsvrije vermogen, bedraagt per 1 januari 2025 € 57.684 per belastingplichtige (fiscale partners: € 115.368). Ook hierbij geldt vanwege het uitstel van het nieuwe box-3-stelsel naar 2028 dat dit bedrag mogelijk nog wijzigt. Het kabinet wil het bedrag namelijk verlagen naar € 52.048.
Wachten op box-3-rechtsherstel
De Belastingdienst is in het najaar van 2024 gestart met de hersteloperatie box 3. Kwam je toen in aanmerking voor het aanvullend herstel op basis van het werkelijk behaalde rendement? Dan heb je toen hierover een brief ontvangen, waarin je bent geïnformeerd over het aanvullend herstel en over het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’. Ook werd in de brief uitgelegd hoe je het werkelijke rendement kunt vergelijken met het forfaitaire rendement. Nu is het wachten tot de zomer, voordat je in actie kunt komen om daadwerkelijk rechtsherstel te krijgen. Dan zal namelijk naar verwachting het formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ beschikbaar komen. Je krijgt dan weer een brief met het verzoek om met dit formulier per belastingjaar aanvullende informatie te verstrekken over het werkelijke rendement. Vervolgens wordt berekend hoeveel box-3-heffing je mogelijk terugkrijgt.