Pensioen: dat is toch iets voor later?
Meer dan de helft van de Nederlanders onder de 67 jaar weet weinig of niets van de veranderingen in de nieuwe Pensioenwet die een jaar geleden is ingegaan. Dat blijkt uit onderzoek van het NIBUD. Het onderzoeksresultaat geeft reden tot zorg, want iedereen krijgt te maken met deze veranderingen. Miljoenen berekeningen zijn in het verleden gemaakt op verwachtingen die met de invoering van de nieuwe Pensioenwet niet meer automatisch voor de toekomst gelden.
Ingrijpende verandering
De nieuwe Pensioenwet leidt tot een ingrijpende verandering op het gebied van pensioen. Wij proberen de kern van de verandering samen te vatten. In het verleden bouwde je bij de meeste werkgevers een pensioen op. Hierbij werd een bepaald bedrag toegezegd dat je zou ontvangen na pensionering. De hoogte van dat bedrag was afhankelijk van onder meer jouw salaris en het aantal jaren dat je bij de onderneming had deelgenomen. Stonden deze elementen vast dan stond ook de uitkering in euro’s vast die je na pensionering zou ontvangen. Die zekerheid is vervolgens decennialang gebruikt om uit te rekenen wat je na pensionering nog kan besteden. Dat kan belangrijk zijn om bijvoorbeeld te kijken of de woonlasten na pensionering nog betaalbaar blijven. Of om te bepalen of het mogelijk is enkele jaren eerder dan de formele pensioenleeftijd al te stoppen met werken.
Niet de uitkering, maar de jaarlijkse inleg staat vast
De kern van de wijziging houdt in dat niet langer de uitkering in euro’s wordt gegarandeerd, maar alleen de maximale bijdrage per jaar dat je aan het pensioenfonds deelneemt. Wat jouw inleg uiteindelijk aan pensioen in euro’s op pensioendatum oplevert staat niet vast en wordt pas exact bekend op het moment dat je met pensioen gaat. De hoogte van de uitkering op dat moment kan binnen bandbreedtes variëren en is in belangrijke mate afhankelijk van de beleggingsresultaten die het pensioenfonds over langere termijn behaald heeft en de reserves die het pensioenfonds moet aanhouden. Zou bijvoorbeeld door medische ontwikkelingen de gemiddelde levensverwachting van pensioendeelnemers sterk stijgen dan kan dit tot gevolg hebben dat de uitkeringen aan de deelnemers van het pensioenfonds lager worden dan voorheen werd verwacht. Wat echt niet meer als vuistregel geldt is de bij velen levende gedachte dat “het pensioen” 70 % van het laatstverdiende salaris is.
Meer eigen verantwoordelijkheid
Als gevolg van de wijziging zullen naar het oordeel van het NIBUD pensioendeelnemers meer eigen verantwoordelijkheid voor hun pensioen moeten nemen. Bijvoorbeeld door vaker dan in het verleden tijdens het arbeidzame leven te kijken naar het verloop van de pensioenopbouw. Zeker bij wisseling van werkgever of (tijdelijk) zelfstandig ondernemerschap. Ook wordt het belangrijk om te kijken hoe binnen de pensioenregeling het nabestaandenpensioen, (voor de partner en eventuele minderjarige kinderen) van de werknemer die aan de pensioenregeling deelneemt, is geregeld.
Pensioen is voor later, maar vraagt nu al aandacht
Pensioen is inderdaad voor de meeste mensen iets voor later. Maar de hoogte van de uitkering wordt voor de meeste mensen in de toekomst meer variabel. Omdat de hoogte van je pensioenuitkering niet meer “vast” staat zoals in het verleden, is het verstandig om ook ver voor de pensioendatum periodiek de opbouw van het pensioen te volgen om zo een concreet een beeld te hebben welk bedrag je mogelijk uiteindelijk in de portemonnee zal hebben. Op hoe jongere leeftijd je dit beeld kent en vervolgens in tijd kan volgen hoe beter je zelf kunt bijsturen. Bijvoorbeeld door zelf extra te sparen of bij het nemen van beslissingen ook hiermee rekening te houden.